De moeder aller wijn
Er is klassiek, en dan is er zó klassiek dat we met z’n allen bijna vergeten zijn dat er ook dáár wijn wordt gemaakt. En dat terwijl het juist hier allemaal begonnen is. In Georgië wordt al ruim 8000 jaar wijn gemaakt, veelal met unieke technieken en druivenrassen die je nergens anders vindt. Met Saperavi als nationale trots. Dit maakt Georgië de bakermat van de hedendaagse wijnbouw. In veel dorpen worden nog steeds feesten gehouden rondom de oogst, waarbij de eerste nieuwe wijn (‘Rtveli’) gezamenlijk wordt gemaakt, bezongen en gedronken.
Teinturier
Het woord “Saperavi” betekent letterlijk “verven” of “kleuren” in het Georgisch. Dat is geen toeval: in tegenstelling tot de meeste blauwe druiven heeft Saperavi niet alleen donkergekleurde schilletjes, maar óók gekleurd vruchtvlees. Daarom zijn Saperavi-wijnen altijd intens diep-paars en kun je ze, zo zegt men in Georgië, zelfs met een klein slokje nog een halve tafel rond laten proosten zonder kleur te verliezen.
Lekker ruig
Naast al die elegantie deze maand is dit een wijn die onze oerdriften wat meer aanspreekt. Op klassiek Georgische wijze gemaakt in qvevri – grote, ingegraven aardewerken amforen. Daarin gaat het sap met schillen, stelen en pitten om te vergisten, wat zorgt voor extra kleur, tannine en structuur. Het aardewerk waarvan de qvevri gemaakt is, is poreus en zorgt ervoor dat er meer lucht bij de wijn kan komen dan bijvoorbeeld in RVS. Deze ‘micro-oxidatie’ zorgt voor diepgang en afronding, met behoud van frisheid en een uitgesproken aards karakter. De wijn wordt ongefilterd gebotteld.
Teliani Valley is een van de bekendste en meest vooruitstrevende producenten van het land. Hier worden eeuwenoude tradities gecombineerd met moderne inzichten, zonder het karakter van de druif en de streek te verliezen. De wijngaarden liggen in Kakheti, het hart van de Georgische wijnregio, waar Saperavi optimaal tot zijn recht komt. Hier helaas even geen mini-winery, want de meeste wijnen die uit Georgië naar Nederland worden geïmporteerd zijn óf onbetaalbaar, óf matig van kwaliteit. Dit is een grote speler, maar wel eentje die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan – én die wijnen maakt die nog enigszins verteerbaar zijn.
Wanneer is ‘ie het lekkerst?
Hele pure wijn. Mannelijk, veel structuur, wat hoekig zelfs en stevig in de tannine. Daar moet dus een mooi stuk vlees bij. En dan niet zo’n lullig, gemarineerd filetlapje van de supermarkt, maar een mooi stuk rundvlees van de boer, dat rustig kan knetteren boven het houtskool.
Je ruikt het vet dat op de kolen druipt, geschroeid vlees en de karamelisatie. Daarna duik je met je neus in het glas. Je ruikt weelderige bramen, cassis en bittere kers, met een fijne rokerige ondertoon. Sappig, rijp en rijk, krachtig, maar toch met behoud van frisheid. Hele pure stijl, veel power, veel sap, veel plezier.
Je kunt hier natuurlijk ook iets klassiek Georgisch bij maken, denk aan chashushuli (stoofpot) of khinkali (dumplings met vlees).
Deze wijn schenk je, door de aanwezigheid van behoorlijke tannine, niet te koud: 17-18 graden, in ruime Bordeauxglazen – en je avond kan niet meer stuk.