Colli Tortonesi – Verborgen parel van Piemonte
In het zuidoosten van Piemonte ligt de Colli Tortonesi, een minder bekend maar fascinerend wijngebied. Dit heuvelachtige landschap, gekenmerkt door kalk- en kleibodems, biedt een uitstekend terroir voor diverse inheemse druivenrassen. De combinatie van bodem en microklimaat draagt bij aan de productie van wijnen met een uitgesproken karakter en elegantie.
Vigneti Massa
Walter Massa, de drijvende kracht achter Vigneti Massa, is een ware pionier in de Colli Tortonesi. Als toegewijde contadino (boer) met diepe familiebanden in deze regio, heeft hij zich ingezet voor het behoud en de heropleving van lokale druivenrassen. Hoewel hij vooral bekendstaat als de Maestro di Timorasso – vanwege zijn rol in het redden van deze bijna uitgestorven witte druif – maakt hij óók deze waanzinnige witte wijn: Derthona, volledig van Timorasso.
Timorasso – de witte Nebbiolo?
Timorasso is geen allemansvriend. Deze druif is intens, uitgesproken, en zeker geen neutrale dorstlesser. Door zijn volle body, stevige zuren en rijpingspotentieel wordt Timorasso vaak liefkozend de witte Nebbiolo genoemd – al is dat natuurlijk vooral symbolisch bedoeld.
De druif was bijna verdwenen, totdat Massa eind jaren ’80 besloot er weer serieus werk van te maken. Tegen de stroom in plantte hij Timorasso aan, waar collega’s hem voor gek verklaarden. Inmiddels is hij uitgegroeid tot hét gezicht van de druif – en zijn wijnen zijn voor veel liefhebbers een cultfenomeen.
Derthona – complex wit met body
Deze Derthona is allesbehalve eenvoudig wit. Denk aan een combinatie van rijpe peer, venkel, citrus, amandel en iets ziltigs, verpakt in een volle, licht romige structuur. Geen spoortje houtrijping – alles gebeurt op neutraal cement, om de pure druif en terroir-expressie te laten spreken.
Er zit spanning in deze wijn: frisse zuren, een klein bittertje, en die kenmerkende mineraliteit. De geur is subtiel kruidig, met iets van vuursteen en citrusolie, en in de mond blijft de wijn breed én strak tegelijk. Dat contrast maakt ’m juist zo spannend.
Wanneer is ‘ie het lekkerst?
Geef ’m even wat lucht en serveer ‘m rond de 10–12 graden. Geen ijskastkou, dan sla je de textuur plat. Groot glas, een beetje ademruimte, en dan komt hij helemaal los.
Je proeft rijpe gele appel, citroenrasp, wat notigs, en dat kenmerkende krijtachtige randje dat je bij de beste wijnen uit kalkrijke bodems vaak tegenkomt. De wijn is krachtig zonder log te zijn, en eindigt met een hartige, bijna zilte afdronk die vraagt om… eten.
Wat eten we erbij?
Gegrilde vis met venkel en citroen, spaghetti alle vongole, of risotto met groene kruiden en Parmezaan – allemaal top. Maar hij kan ook breder dan dat: geroosterde bloemkool met amandel en rozemarijn, of zelfs kalfstong met salsa verde.
Houd je van kaas? Kies dan voor rijpe, harde kazen met wat zoutigheid – oude Pecorino, gerijpte Comté of natuurlijk: Parmigiano Reggiano.