Sicilië is bloedheet, waardoor veel druiven het er al snel te warm krijgen. Door inventief te snoeien en strategisch te kiezen voor bepaalde druivenrassen, slagen wijnmakers er de laatste decennia steeds beter in om het potentieel van dit prachtige eiland te laten zien. Ze produceren kruidig, sappig wit van Grillo en zonnig rood van Nero d’Avola, maar het meest specifieke en spannende terroir vinden we rond de Etna.
Het terroir hier is uniek door zijn vulkanische oorsprong. De bodem van lava en as is rijk aan mineralen en draagt bij aan de uitgesproken “mineraliteit” van de wijnen. Deze omstandigheden zorgen ervoor dat de druiven zowel finesse als structuur ontwikkelen, met een karakter dat vaak elegant en krachtig tegelijk is. De druif Nerello Mascalese wordt hier al eeuwenlang verbouwd, vooral op de hellingen van de vulkaan. De druiven profiteren van de combinatie van de minerale, door lava verrijkte bodem en het extreme microklimaat. Overdag is het warm, maar de nachten zijn koel, wat zorgt voor een langzame rijping en extra complexiteit in de wijnen.
Het wijndomein Tornatore werd opgericht door Francesco Tornatore, die zijn fortuin vergaarde in de telecommunicatie. In de 21e eeuw creëerde hij een prachtig domein in Castiglione di Sicilia, aan de noordkant van de Etna, op de vulkanische bodem. Toch reiken de wortels van Tornatore dieper in de geschiedenis. Francesco’s overgrootvader plantte al wijngaarden in 1865, waardoor het domein niet alleen kan bogen op meer dan 150 jaar ervaring, maar ook deels beschikt over oude wijngaarden. Tornatore koos bewust voor inheemse druivenrassen: Nerello Mascalese en Nerello Cappuccio voor rood, en Carricante voor wit. Alle druiven worden handmatig geplukt.
Hoewel Sicilië bekendstaat om zijn warmte, liggen de wijngaarden van Tornatore zo hoog – tussen de 600 en 1000 meter – dat de wijnen een opvallende frisheid en elegantie behouden. Daarom worden de rode wijnen van de Etna vaak vergeleken met de Bourgognes van Sicilië. Ook in de kelder wordt niets aan het toeval overgelaten. De wijnen vergisten in moderne betonnen cuves en rijpen op grote foeders, waardoor houtinvloed minimaal blijft. Dit resulteert in precieze, elegante en doordrinkbare wijnen, die voor Etna-begrippen bovendien aantrekkelijk geprijsd zijn. De erkenning liet dan ook niet lang op zich wachten. Zo kreeg de ‘gewone’ Etna Rosso al drie glaasjes bij Gambero Rosso en ontving hij tot 95 punten van James Suckling.
Naast rood wordt op de Etna ook witte wijn gemaakt, voornamelijk van de Carricante-druif. Deze druif staat bekend om zijn late rijping en hoge zuurgraad. De naam “Carricante” is afgeleid van het Italiaanse caricare, wat “beladen” betekent, een verwijzing naar de overvloedige opbrengst. Dankzij de relatief hoge zuurgraad kunnen wijnen van Carricante uitstekend ouderen en ontwikkelen ze met de jaren nog meer complexiteit.
Wanneer is ‘ie het lekkerst?
Is de wijn nu al lekker? Ik vind van wel, maar ik houd van zuren. Voor de gemiddelde wijndrinker mag hij nog wat tijd krijgen. Een jaartje tot drie jaar en de wijn is op zijn mooist. Maar je kunt hem zeker langer bewaren.
Het is een geurige wijn met veel grapefruit, citrus en kruiden. Ik proef tonen van steranijs en groene thee, naast een hint van witte peper en een lichte kruidigheid. De wijn wordt uitsluitend in RVS opgevoed, zonder hout, maar rijpt wel drie maanden op de lie. Dit geeft hem, naast zijn strakke zuren, toch een wat ronder mondgevoel. Zeker niet vet of romig, maar ook niet volledig lineair en strak. In de smaak komen nectarine, een lichte ziltigheid en een subtiele smokey ondertoon naar voren.
Drink je hem nu? Geef hem dan zeker een uur lucht in een karaf. Gebruik ruime glazen en schenk hem op zo’n 12 graden. Combineer hem met gegrilde schaal- en schelpdieren. Spaghetti alle vongole? Si! Maar ook Thaise gerechten met citroengras en gember passen perfect bij de frisse, minerale stijl.
