Griekenland is een fijn land
Niet alleen voor vakanties op een pittoresk eiland of voor souvlaki met tzatziki, maar ook als wijnland verdient Griekenland het om serieus genomen te worden op het internationale toneel. Qua wijnbouw is het land net een lappendeken van microklimaten. In het noorden, waar bergen de toon zetten en de temperatuur ’s nachts flink daalt, vind je druiven die houden van langzame rijping: denk aan frisse witte wijnen met strakke zuren, en rode wijnen met pit en elegantie. Hoe verder je naar het zuiden reist, hoe intenser de zon, en hoe sneller suikers zich opbouwen in de druiven. Maar dat betekent niet automatisch logge wijn. Dankzij hooggelegen wijngaarden, frisse zeewind en kalkrijke bodems weten veel Griekse wijnmakers die warmte juist om te zetten in structuur, concentratie én balans.
De kracht van Nemea
Nemea, in het noordoosten van de Peloponnesos, is hét domein van de Agiorgitiko-druif. De wijngaarden liggen op 400 tot 600 meter hoogte – cruciaal in een streek waar de zon gul is. Dankzij de koele nachten behouden de druiven hun frisheid, terwijl de kalkrijke kleigrond zorgt voor structuur en een subtiele minerale ruggengraat. Agiorgitiko houdt van warmte, maar floreert pas echt als er ook spanning in de wijn zit. Het resultaat? Rood fruit, zachte tannines en precies genoeg grip om overeind te blijven aan tafel.
Wijnmakers met familieverhaal
Het familiebedrijf Bairaktaris wordt gerund door de jonge, energieke Panos Bairaktaris, die zijn vader opvolgde maar het roer net genoeg heeft omgegooid om een frisse draai aan de traditie te geven. Waar eerdere generaties vooral lokaal werkten, richt Panos zich met zijn Monolithos-serie op authentieke Griekse druivenrassen, die op een pure en eigenzinnige manier worden gemaakt. Geen poespas, geen overextractie – dus geen overdaad aan structuur of technieken die afleiden van het fruit en de energie van de wijn – en geen overmatig gebruik van eiken.
Agiorgitiko (spreek uit: a-yor-YI-ti-ko) wordt ook wel de ‘Pinot Noir van Griekenland’ genoemd, al is die vergelijking niet helemaal eerlijk. Ja, hij is elegant, met relatief zachte tannine en sappig fruit, maar hij heeft ook een warmer hart – dus vaak rijper en donkerder van toon.
Wanneer drink je ’m het liefst?
Deze moderne Griekse rode is perfect voor de lente. Veel vrolijkheid, sappig fruit, kekke zuren, een vleugje witte peper en een likje laurier. Maak je iets met paddenstoelen, dan kun je hem blind inzetten. Of probeer ’m bij geroosterde spitskool, afgelakt met miso en ketjap. Doet het overigens ook uitstekend bij een gepofte aardappel met een karbonaadje van de BBQ.
Dit is zo’n rode wijn die je licht gekoeld het allerlekkerst drinkt, zeker op een zonnige dag of bij een maaltijd buiten. Toegankelijk, maar met voldoende ruggengraat om bij te eten.
Zorg voor wat ruimere, hoge glazen, schenk rond de 16 graden – en genieten maar! Dit zou je iedere dag kunnen drinken.