Over de Wijn
In het warmere seizoen eten we vaak lichter. Minder vlees, meer groenten en vis. Zelf ben ik gek op Schaal -en schelpdieren. Qua witte wijn schuiven we dan vaak op naar wijnen met veel zuur. ‘Frisse stijl’. Maar niet iedereen vindt dat lekker. Dit is nou typisch een wijn die fris is, zelfs iets ziltigs heeft maar niet zo hoog in de zuren zit. Mooi rijp sappig perenfruit, wat witte perzik en anijs. Door 2 maanden op de lies, ook wat lactisch. In de volksmond wil dat zeggen dat het mondgevoel licht romig is.
Wanneer is ‘ie het lekkerst?
Dit mag best kouder geschonken worden, dan wordt de wijn frisser en lichter, maar hij kan wat meer temperatuur hebben. Iets groter, breder glas pakken, koud inschenken en laat hem maar op temperatuur komen tot een graad of 12-13 en proef het verschil. De wijn zal ontwikkelen. Hoe hoger de temperatuur, hoe ronder en zachter het mondgevoel zal zijn.
Ga je aan de garnalen, coquilles of mosselen, dan is dit een goede match. Schaaldieren hebben een hele lage zuurgraad, dus je wijn moet ook niet té zuur zijn. Tenzij je er heel veel citroen of azijn bij gebruikt natuurlijk.