Marsanne – de stille kracht van de Rhône
Het voorjaar vraagt om fijne, doordrinkbare wijnen. De temperaturen stijgen, en dan wil je meer fris en elegant drinken. Toch heb je soms ook zin in iets met meer rondeur en romigheid. Dan kom je al snel uit bij een fruitige Chardonnay of Viognier. Gelukkig zijn er ook andere, fijne inheemse Franse druiven die sappige, ronde wijnen voortbrengen, zonder dat het zwaar of vermoeiend wordt. Marsanne is de naam. Drink je vast niet wekelijks. Blijft vaak onder de radar – terwijl hij stiekem een van de steunpilaren is van de grootste witte wijnen uit de noordelijke Rhône. Denk aan Hermitage Blanc, Saint-Joseph of Crozes-Hermitage: daar zit ‘ie altijd in. Soms in blends, maar vaak ook solo – zoals in deze verrukkelijke wijn van Cave de Tain.
Duurzaamheid op grote schaal
Cave de Tain is geen doorsnee wijncoöperatie. In het hart van de noordelijke Rhône, aan de voet van de iconische Hermitage-heuvel, werkt een collectief van gepassioneerde wijnboeren samen aan wijnen met uitzonderlijke kwaliteit en karakter. Ze beheren een indrukwekkend arsenaal aan topwijngaarden – waaronder percelen in Hermitage, Crozes-Hermitage, Saint-Joseph en Cornas – en staan bekend om hun duurzame werkwijze, precisie en terroirgedreven stijl. Binnen Frankrijk genieten ze al decennia groot aanzien, maar ook internationaal groeit hun reputatie snel.
Noord-Rhône, zonder franje
Het fruit voor deze wijn komt van de oostelijke hellingen die grenzen aan de Cru-wijngaarden van Tain l’Hermitage, St Donat en Tournon. Geen glimmende Grand Cru, maar wel serieus goede wijngaarden met klei- en krijtgronden die perfect zijn voor Marsanne. Je proeft hier écht de Noord-Rhône in het glas: substantie, finesse, en dat tikje spanning dat alleen van daar kan komen.
Wanneer is ‘ie het lekkerst?
Waanzinnig inzetbaar, dit. Fijn geurig, naar rijk gevulde fruitmanden met rijpe perzik, abrikoos en honingmeloen. Naast het sap dat over je kin loopt, is er ook ruimte voor veel frisheid. Niet in de vorm van torenhoge zuren, maar juist door een fijne ziltige mineraliteit, zachte bitters en wat natte kiezel (ja, dat kan). Best wel veel geur en smaak, maar toch verpakt als heerlijke doordrinker. Maar dan met diepgang! Sappig, fris en rond. Lekker als serieus aperitief, maar je kunt er ook zeker mee de keuken in.
Pak alvast wat ruimere glazen. Schenk je de wijn kouder, is ‘ie heerlijk, maar is de fles heel snel leeg. Niks mis mee, maar ik zou hem rond de 10–12 graden serveren – dan ontdek je net wat meer.
Wat eten we erbij?
Nog tips voor wat je erbij gaat eten? Zeker. Denk aan vongole in witte wijn, citrus, chili en misschien wat prosciutto voor extra zoutigheid. Inktvis van de grill met hummus en een frisse salade klinkt ook als lente op je bord. Geroosterde bloemkool, ook top. Of kook witte asperges, maar net iets minder zacht dan normaal. Droog ze af en besmeer met goede olijfolie. Brand ze dan (met een brander), rondom bruin, zodat de notigheid wordt benadrukt. Lekkere frisse salsa verde erbij en afmaken met wat gebrande amandelsnippers.