Moldavië is, samen met onder andere Roemenië, een wijnland met ongekend veel potentie. Niet in de laatste plaats komt dit door de ligging. Als je een lijn trekt van het zuiden van Bordeaux naar het oosten over de wereldbol, kom je onder andere door Toscane, maar even verderop eindig je in het Oostblok. Klimatologisch heeft Moldavië dus nogal wat voordelen. Daarnaast heeft het land een rijke wijnbouwgeschiedenis die teruggaat tot 3000 v.Chr. Georgië heeft zichzelf uitgeroepen tot “oudste wijnland ter wereld”, maar daarover bestaat nog altijd geen volledige consensus. De Feniciërs en Grieken zorgden voor verdere verspreiding van de wijnbouw naar de mediterrane regio. Later namen de Romeinen dat stokje over. En die Romeinen hielden wel van een glas wijn. Ze introduceerden wijnbouwtechnieken in gebieden zoals Frankrijk, Spanje en Duitsland. Na de val van het Romeinse Rijk cultiveerden kloosters de kennis van wijnmaken.
Na de florerende wijnproductie onder Romeinse heerschappij, was het veel later, tijdens de Sovjetperiode (1940–1991), dat Moldavië een tweede renaissance beleefde van intensieve wijnproductie. Het land werd vaak de “wijnkelder van de Sovjet-Unie” genoemd, omdat het verantwoordelijk was voor maar liefst 60% van de wijnproductie binnen de Sovjetstaten. Grote wijngaarden werden aangelegd en de productie was voornamelijk gericht op kwantiteit, vaak met halfzoete en zoete wijnen die populair waren in Rusland. Hoewel dit de reputatie van Moldavische wijn in die tijd versterkte, leidde de focus op massaproductie ook tot een gebrek aan diversiteit en verfijning.
Na de val van de Sovjet-Unie kwam de Moldavische wijnindustrie in zwaar weer terecht. Veel wijngaarden werden verlaten en exportmarkten stortten in. Maar juist deze crisis bleek de basis te leggen voor een indrukwekkende wederopstanding. Vanaf de jaren 2000 begon Moldavië zijn wijnbouwtraditie te herontdekken en opnieuw vorm te geven, dit keer met een sterke focus op kwaliteit en duurzaamheid. Vandaag de dag staat Moldavië bekend om zijn authentieke en karaktervolle wijnen, vaak geproduceerd van inheemse druivenrassen zoals fetească neagră, fetească albă en rara neagră. Deze unieke rassen zorgen voor een diversiteit aan smaken die nergens anders ter wereld worden gevonden. Bovendien zetten veel wijnmakers in op biologische en natuurlijke wijnbouw, wat de internationale aantrekkingskracht verder versterkt.
Radacini is er zo één. Ze zijn zo groot dat biologisch certificeren er (nog) niet in zit, maar het is in de basis een familiebedrijf dat zich inzet voor het behoud van authentieke wijnbouwtradities, die ze dan wel combineren met moderne westerse technieken. Ze maken wijnen met minimale interventie, en de wijnen worden spontaan vergist. Hun wijngaarden bevinden zich in het hart van Moldavië, een regio met een mix van relatief vruchtbare klei- en kalkbodems. Ze maken wijnen van internationale rassen zoals chardonnay, maar ook van de inheemse, zoals deze.
Fetească neagră betekent letterlijk “zwart meisje”. De naam is een combinatie van folklore (hier zijn benamingen vaak een romantische afspiegeling van gebeurtenissen) en fysieke eigenschappen. Het is een van de oudste en meest gewaardeerde druivenrassen uit Moldavië en Roemenië en wordt al meer dan 2.000 jaar verbouwd. Het ras staat bekend om het produceren van wijnen met een bijzonder diepe, robijnrode kleur en complexe aroma’s.
Wanneer is ’ie het lekkerst?
Die leuke inheemse Oostblokrassen hebben, zeker als het op rode wijn aankomt, wel wat met elkaar gemeen. Het merendeel geeft volle, zachte, heel fruitige wijnen. Vaak ook wat (te) zoet en karakterloos, maar soms ook met voldoende pit om de balans te houden. De Fiori heeft zes maanden opvoeding op Frans eiken genoten, wat hem, naast het fruitige en jammige karakter (bakken kersen en aardbeien met gewelde pruim), ook wat diepte geeft. Wat toast in dit geval, met boter en een heel bescheiden vanillepeultje. Verder is dit dé perfecte winterwijn. Lekker rijk, dik en een tikje overdadig. Je kunt het knappende haardvuur inclusief berenvel al ruiken! Toch ook balans door een goede bite van rijpe tannine en fijne, warme kruiden zoals kaneel en kruidnagel.
Drink dit bij een rijke stoofschotel. Of een klassieke Britse hartige “pie” met paddenstoelen, spek en prei bijvoorbeeld. Hoge, slanke Bordeauxglazen, maximaal 16 graden, want wordt ’ie veel warmer, dan wordt de wijn zoeter – en of je dat lekker vindt is heel persoonlijk.