Telmo Rodríguez is een fenomeen binnen de Spaanse wijnwereld. Hij studeerde aan de universiteit van Bordeaux en later in de Rhône bij de beroemde August Clape. Hij was de wijnmaker van La Granja Señora de Remelluri, de bodega van zijn vader in Rioja. Hij is daar vertrokken om, wat sommigen noemen, zijn eigen wijnen te maken in diverse streken van Spanje. Telmo woont in Madrid en rijdt met de auto naar de diverse projecten waar hij wijn maakt. In korte tijd hebben zijn wijnen een plaats op het internationale speelveld gevonden. Eén voorbeeld: in het Wine Report van Tom Stevenson is Telmo al jaren opgenomen bij de beste 10 producenten uit Spanje.
Kenmerkend voor Telmo is dat hij kiest voor inheemse druivenrassen, die ook op een inheemse manier worden gesnoeid. Dat betekent dat hij vrijwel alleen werkt met bush vines (gobelet), oftewel wijnstokken die niet langs draden worden geleid maar als zelfstandige struik groeien. De struiken staan ook verder van elkaar af dan bij draadgeleiding. Dit heeft in het warme Spanje twee voordelen: iedere struik vindt voldoende vocht, ook in droge jaargangen, en de trossen hangen in de schaduw van hun eigen bladeren, zodat ze minder “gestoofd” worden. ook de sapstroom in de plant is korter, dus er verdampt minder onderweg. Telmo werkt graag met oude stokken, zodat de wortels diep genoeg zitten om vocht te vinden. Dit komt ook de kwaliteit van de druiven ten goede. Oude stokken geven namelijk een lagere opbrengst, maar wel druiven van hoge kwaliteit en complexiteit. Hoewel niet formeel gecertificeerd, werkt Telmo biologisch: hij gebruikt geen kunstmest of insecticiden/pesticiden.
Je hebt zo van die druiven die je niet vaak ziet, maar die we, wat betreft potentie, tot de grote druiven der aarde zouden moeten rekenen. Godello heeft heel lang een bijrol gespeeld in blends, voornamelijk in het Spaanse noorden. Sinds 2000 zijn er steeds meer innovatieve wijnmakers die het potentieel inzien en hem een lekkere solo toebedelen. Godello wordt vaak vergeleken met druiven zoals chardonnay vanwege zijn vermogen om zowel frisse, minerale wijnen te produceren als complexe, houtgerijpte exemplaren. Het unieke terroir van Galicië, met zijn graniet- en leisteenbodems (beide houden warmte vast) en koele, Atlantische invloeden, is essentieel.
De druiven voor dit verfijnde exemplaar worden met de hand geoogst van het 16 hectare grote ‘O Barreiro’-perceel, gelegen op 400-500 meter hoogte nabij het dorp Larouco. De wijngaard heeft een Atlantische invloed dankzij de ligging in een vallei die uitmondt in de zee. De bodem bestaat uit rode leisteen en klei, wat bijdraagt aan de mineraliteit van de wijn. Na een zachte persing ondergaat de most een spontane fermentatie met inheemse gisten in temperatuurgecontroleerde roestvrijstalen tanks. De wijn rijpt vervolgens vier maanden op de lie (dode gistcellen), zonder bâtonnage, wat zorgt voor extra textuur en complexiteit.
Wanneer is ‘ie het lekkerst?
Soms zijn wijnen echt allemansvrienden en soms is er maar een klein deel dat ze waardeert. Deze heeft het denk ik beiden, want hij begint heel fijntjes in de geur. Bescheiden, met mooi wit fruit, wat witte perzik, venkel en een vleugje zilt, als een koele zeebries. Maar na die eerste twee slokken merk je dat deze wijn, naast de subtiele aanzet, ranke zuren en heerlijke minerale ziltigheid (allemaal frisse nuances), ook een tweede gezicht heeft. Door de lie-rijping geeft hij heel subtiel een bepaalde “creaminess” en steken er plotseling ook wat schuchtere aroma’s van gestampte muisjes (anijs)en kamille. Zelfs wat bloemenhoning over rijpe gele appel (gebak?) en een vleugje amandelbitters. De romigheid is hier prachtig gebalanceerd met de zuren, waardoor er veel gebeurt in de mond. Geen “giet maar naar achteren-wijn”, maar toch wel degelijk eentje om eens rustig voor te gaan zitten. Ook al is het geen hele dikke, rijke blockbuster. Bedachtzame subtiliteit!
Pak hier weer de Bourgogneglazen voor uit de kast, schenk rond de 12 graden en ga op ontdekkingstocht. Hierbij eten betekent vooral delicaat en zacht. Frisse zuren kan de wijn zeker hebben, maar voorzichtig. Denk aan coquille in de schelp met een zachte kruiden-citrusboter, of langoustine doormidden gesneden en kort gegrild, afgelakt met wat vadouvan-olie en daarbij salade van venkel, tomaten en basilicum. Doet het ook goed bij rouleau van zalm, dille, Hollandse garnalen en avocado. Kortom, doe je ding, maar zet hier de wijn even op nummer één, want anders walst je gerechtje er zomaar overheen en houd je inderdaad weinig meer over dan een niet al te complexe witte wijn.