Tenuta Iuzzolini Ciro Bianco

Zuid-Italiaanse zon in een witte jas

Italië is voor Druivenpost zo’n beetje een onuitputtelijke snoepwinkel. Met honderden lokale druivenrassen, kleine familiebedrijven en wijnen die je nergens anders vindt. Toch blijven we in Nederland vaak hangen in de veilige hoek van Pinot Grigio en Primitivo. Jammer, want juist in het diepe zuiden liggen de echte verrassingen. Neem nou Calabrië — ruw, zonovergoten en vaak wat onder de radar. Wijn uit deze regio is vaak warmbloedig, karaktervol, en tegelijk verrassend fris, zeker als het van de kust komt. Zoals deze.

Ergens tussen de citrusboomgaarden, olijfbomen en verlaten zandstranden van Calabrië groeit iets dat je niet zo vaak tegenkomt in Nederland: Greco Bianco. Deze druif, stevig verankerd in het zuiden van Italië, levert hier — in het hart van de appellatie Cirò — een verrassend frisse, energieke witte wijn op. Geen eiken, wel veel smaak en energie. Op de valreep misschien wel dè borrelwijn met ballen van 2025!

En toegegeven: het is bijna onvoorstelbaar hoe goed de prijs-kwaliteitverhouding hier is. Maar dat maakt deze zeldzame witte Calabriër alleen maar aantrekkelijker.

Van Stuttgart naar Cirò Marina

Achter deze wijn zit het verhaal van Fortunato Iuzzolini — een naam die klinkt als een romanpersonage, en dat is hij eigenlijk ook. In de jaren ’70 verliet hij het straatarme Calabrië om in de Mercedes-fabrieken van Stuttgart te gaan werken. In zijn vrije uurtjes begon hij met de import van gedroogde pasta (onder meer van Barilla) en bouwde hij een klein kapitaal op. Maar het zuiden bleef trekken. Toen hij voldoende gespaard had, keerde hij terug naar zijn geboortedorp Cirò Marina, kocht er oude wijngaarden op, en begon opnieuw — maar dit keer met druiven.

Vandaag de dag is Tenuta Iuzzolini een goed georganiseerd familiebedrijf, waarin inmiddels ook zijn zonen en dochters meewerken. Sinds 2005 beschikken ze over een moderne wijnkelder, en met elke jaargang groeien hun wijnen in diepte en verfijning. En nee, we hebben niet elke Cirò Bianco in het assortiment – maar deze al jaren wél.

Wanneer is ‘ie het lekkerst?

In het glas een lichte strogele kleur met een groene zweem. In de neus: meloen, witte perzik, citrusbloesem. In de mond eerst dat zuidelijke fruit, daarna een subtiel rond randje, zelfs een klein ‘vetje’ en uiteindelijk de frisse zuren die alles mooi bij elkaar houden. Geen wijn die je van je van je sokken blaast, maar vooral eentje die waanzinnig goed gemaakt is en eente die je -ik spreek uit ervaring –  blijft inschenken. Slanke glazen op 10 graden, dan is ‘ie op z’n meest verleidelijk.

Wat eten we erbij?

Dit soort wijnen schreeuwen niet, maar doen stilletjes heel goed hun werk aan tafel. Denk aan zacht gegaarde zeebaars en papilotte (in folie) met citroen en peterselie, gegrilde courgette met ricotta, of gewoon een flinke schaal spaghetti vongole. Ook mooi bij verse kazen als burrata of jonge pecorino, en stiekem ook best lekker bij een bord harde pasta met olijfolie en citroenrasp. Serveer ’m rond de 8–10 graden, in een groot glas – en als je gasten hebt: haal ‘m gerust nét iets eerder uit de koelkast.

top

< 18 jaar, deze website is niet voor jouw bestemd
< 18 jaar verkopen wij geen alcohol

Ben je 18 jaar of ouder?

< 18 jaar, deze website is niet voor jouw bestemd
< 18 jaar verkopen wij geen alcohol