Grootse eenvoud uit Irpinia
Campani毛 roept beelden op van citroenbomen die over stenen terrassen hangen, buffelmozzarella die 鈥檚 ochtends nog warm wordt uitgeschept, en de Amalfikust waar de zee tegen pastelgekleurde dorpjes fluistert. Maar wie landinwaarts rijdt, weg van de kust en de geur van basilicum, ontdekt het koelere hart van Irpinia. Hier, tussen heuvels met mistige ochtenden en frisse nachten, maakt Villa Raiano wijn van Aglianico. En dat wil nog wel eens voor wat uitdagingen zorgen voor de minder avontuurlijk ingestelde wijnliefhebber.
Nebbiolo van het zuiden
Aglianico staat bekend als gespierd en tanninerijk, vaak zelfs wat streng in zijn jeugd. De bijnaam Nebbiolo van het zuiden komt niet uit de lucht vallen. Villa Raiano kiest echter voor een stijl met meer toegankelijkheid. De druiven komen uit wijngaarden rond Avellino, met bodems van klei en oude vulkanische lagen. Dat geeft spanning, kruiden en een subtiel rokerig randje, maar zonder het donkere gewicht waar de druif soms om berucht is. Niet dat dit een lichte rode wijn is, integendeel, dit is geen zomerse, zacht-frisse verleider, maar een wijn met structuur. Toch blijft het allemaal relatief beheerst, zeker als je de reputatie van Aglianico kent.
Rustige handen, helder hoofd
Bij Villa Raiano draait alles om terughoudendheid. Hand geplukt, vergist in roestvrij staal om het fruit zuiver te houden, daarna een periode rijping in grote houten vaten en deels in beton. Groot hout geeft zuurstof zonder smaak op te dringen, beton zorgt voor ronding zonder vanille.
Wanneer is 鈥檌e het lekkerst
Deze 2020 heeft ballen. Veel karakter en smoel, en is niet zwoel dichtgesmeerd met nieuw hout. Dit is echt een eetwijn. Zwarte kers, pruim en een vleugje cacao, plus die fijne umami en hartigheid. Voor een wijn uit een warm klimaat opvallend goede zuren, en de tannine is aanwezig maar mooi afgerond. Een tikje laurier, een hint grafiet en dat herkenbare donkere kruid van Aglianico. Kan zeker nog drie tot vijf jaar liggen, maar begint nu heel mooi op dronk te komen.
Schenk rond 16 tot 17 graden, in ruime Bordeauxglazen. Perfect bij oude pecorino of Parmigiano, dankzij die umami. Lamsrack, gestoofde runderschenkel of pappardelle met paddenstoelen en tijm zijn ook top. Heerlijk bij geroosterde aubergine met miso of een bordje charcuterie met olijven en focaccia. Houd je rood vlees puur en sappig, met alleen wat harde kruiden, zout en peper, dan is dit je wijn. Ga je met rijke sauzen en zoetigheid aan de gang, dan haakt deze krachtpatser af.